zaterdag 12 april 2014

April 2014

Als jullie in de toekomst gevraagd zal worden wanneer je het begon te merken, en bij het woordje 'het' zal een veelbetekenende blik van verstandhouding worden gewisseld, dan moet het antwoord zijn: april 2014.

Begin deze week ben ik met de metro op het traject werk-huis, wat ik dus al járen reis, een station te ver doorgereden. Eergisteren viel door mijn onhandigheid de net gereinigde thermoskan op de grond die daar niet goed tegen kon. Mijn plan gisteren om direct na mijn werk boodschappen te doen viel in het water omdat ik het boodschappenbriefje niet bij me had, dus eerst naar huis waar ik het briefje ook niet kon vinden, op de zoektocht naar het briefje ontdekte ik ik mijn tas de portemonnee van mijn moeder die ik sinds woensdag dus, onbewust, van en naar mijn werk heb meegenomen. 

Ik belde haar meteen op om het oudje gerust te stellen, want in mijn gedachten zag ik haar licht panikerend door haar huis schuifelen op zoek naar haar beurs. Maar toen ik haar aan de telefoon kreeg zei ze heel nuchter: "Ja dat dacht ik al, toen ik 'm niet kon vinden, dacht ik die moet bij jou in je tas zitten en dan komt ie vanzelf wel weer hier". De koelbloedigheid! Maar goed het boodschappenbriefje, waar kon dat nou liggen?
Na het schrijven heb ik het blijkbaar tot een frommel gemaakt en in de papierbak gegooid, want daar lag ie. 

Dus nogmaals, april 2014, daar begon de geestelijke aftakeling. 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten