maandag 16 mei 2016

Eindelijk in Brüggen


"Hoe moesten wij nu verder?" was de verzuchting van Jopie toen zij met alle kinderen en zusters van "De Steenen Trappen" op die ijskoude 31 januari 1945 moesten evacueren en te voet vanuit Roermond naar Brüggen in Duitsland liepen met omgekeerde kerkbanken als sleeën waar alle bagage op lag, het ging dooien, er was constante dreiging van granaatinslagen, iedereen was bang. Dit is deel 7 van haar verhaal.

De dokter zei: "Kinderen, we gooien het er bij neer", maar daar wilden de zusters niets van weten. "Daar schieten we niets mee op", zeiden zij. Dus maar weer verder getrokken, over de stenen, je zag de sleeën slijten. Toen we om één uur eindelijk in Swalmen aankwamen waren die het eerst daar waren in een leeg café gaan uitrusten. De mensen van de overkant van de de straat hadden voor wat kippensoep gezorgd. Maar tot die gelukkigen behoorde ik niet.

Onze slee was al helemaal kapot gegaan, en toen wij nog niet in Swalmen waren passeerde ons die Duitse wagens met onze kleintjes en zieke zusters. Enkele van hen hielden stil en de zusters in die wagens zaten (het waren er twee die stil hielden) namen vlug een paar erge zware rugzakken aan en duwde die nog in de auto die al stampend vol zat. Ik liep m'n benen uit om ook nog gauw bij de auto te komen in de hoop Netty te zien, en jawel, ik kwam aan en Netty had mij al gezien, ik kon haar niet zien. Ik schreeuwde nog gauw: "Dag!!", en de wagen reed weg.

Allen die de ellende van ons aanzag begonnen te huilen, alle zusters en kinderen die in de auto zaten begonnen ook te huilen, en wij niet minder. Toen de auto weg reed wist ik me geen raad meer en begon hardop te huilen. Toen kwam er een meneer naar me toen van het Rode Kruis. Hij zei: "Ik geloof dat jij het op het ogenblik 't zwaarst hebt, hè?" Hij pakte het touw van de slee over en nam mij aan zijn hand mee en ik snikte maar.

Zo kwamen wij als laatste dan eindelijk in Swalmen aan, waar de eersten al een half uur gerust hadden, toen wij juist binnen waren kwamen er drie woedende Duitsers binnen en joegen ons er uit als honden. Ze zeiden dat het onverantwoordelijk was omdat er ieder ogenblik granaten konden inslaan. Dus maar weer verder. We waren nog niet eens op de helft en we hadden al vanaf negen uur tot één uur gelopen. U kunt wel begrijpen hoe wij er tegenop zagen weer verder te trekken. Ik ben toen bij twee andere meisjes gaan lopen. Wij waren de voorste van de troep er was ook een priester bij ons, die droeg het Heilige Sacrament bij zich. 'T was een treurige groep, wij moesten nog ongeveer tien kilometer lopen en hadden er al acht afgelegd. Dus maar weer met nieuwe moed begonnen, maar Jezus zelf was bij ons, dus als het erg moeilijk was dachten wij maar aan Hem. Hij zelf had ons zo'n mooi voorbeeld gegeven door Zijn kruisweg. En wij hebben die weg nagedaan, al was het misschien niet zo met algehele overgave. Wij hadden toch niet gemopperd, al viel het ons nog zo zwaar.

Op de grote weg die wij nu moesten volgen was het verschrikkelijk. De sneeuw lag daar nog wel, maar de sleeën waren totaal afgesleten van onder. Iedere keer lag er een hoop sneeuw voor de slee, wij konden dan haast niet meer vooruit komen. We hoopten dat de Eerwaarde Moeder karren zou sturen om ons af te halen. Ik was met die twee meisjes weer helemaal achter geraakt. Iedere keer reden er Duitsers langs op karren en paardenslee's. Aan iedere mof die voorbij kwam vroegen wij of de slee achter hun wagen gebonden mocht worden. De meesten hadden al andere mensen geholpen en velen deden net of ze niets hoorden of zagen.

Daar kwam weer een paardenslee aan met drie soldaten, ik vroeg of onze slee er achter mocht, en ze hielden stil, er achter mocht niet, maar erop wel. En toen mochten wij er ook op, dat ging een heel eind goed, toen kwamen wij langs onze groep en die vonden het allemaal even fijn voor ons. Wij zaten zeker al een kwartier op de slee toen we aan het begin van onze troep kwamen. De zuster zag ons en schrok zich een hoedje. Zij en de priester hadden de leiding van de troep, wij waren natuurlijk ook geschrokken, de slee moest stil houden en wij moesten er af.¹

Die Duitsers hadden er lol in, dat kunt u natuurlijk wel indenken. En wij eraf, eerst een beetje kwaad, maar toen wij hoorden dat we nog maar drie kilometer hoefden te lopen kwam de moed er weer in. De laatste kilometer hebben wij achter op een koets gezeten en de bagage erin, maar toen kwam de kou, je voelde je handen en voeten niet meer. Eindelijk was dan de plaats van bestemming bereikt.

Door Jopie van Etten

¹Onder geen beding vonden de zusters het goed dat de meisjes zich met Duitse soldaten inlieten, ook al wilden ze in dit geval helpen. 

Kinderen van 'De Steenen Trappen' bij aankomst in Brüggen. 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten